‘Ik voel me een soort wandelende pinautomaat’.
Tekst en Fotografie door Michael Klinkhamer in Phnom Penh.
Nederland
heeft altijd z’n eigen tegendraadse, scabreuze, en spraakmakende, geniale
kunstenaars en herrieschoppers gehad. Rembrandt, Vincent van Gogh, Anton
Heyboer, Jan Cremer, en Herman Brood gingen hem voor. De jongste telg uit dit
illustere barbaarse schilder gezelschap is Peter Klashorst.
Michael Klinkhamer (MK) zocht hem op in zijn
condo in Phnom Penh-Cambodja, voor een prettig gesprek over ondernemerschap,
seks, geld en kunst.
‘Heel rijke mensen willen graag een schilderij
van mij kopen. Ze bieden mij dan met
een strak gezicht veertig euro.’
MK: Je
leeft nog!
Klashorst:
‘Hoezo?’
MK: We
hadden al een tijd niks van je gehoord. Maar ineens is de Klashorst-tam-tam
weer in volle gang. Je hebt net een exposities in Amsterdam achter de rug, en
je hebt een boek geschreven, ‘Kunstkannibaal’. Ga je lekker?
Klashorst: ‘Ja hoor, het geld stroomt met
miljoenen tegelijk binnen!’
MK: Miljoenen Cambodjaanse riel zeker? Wat voor
een soort mensen koopt jou werk eigenlijk?
Klashorst: ‘Ik ben een volksschilder. We verkopen kunst
aan onroerend goedfiguren, aan de snelle televisiejongens uit Hilversum, maar
ook aan allerlei vriendelijke gewone mensen die iets bijzonders geschilderd
willen hebben. Ik maak soms wel 30 tot 40 portretten per dag. Direct meenemen!
Cash & Carry kunst. Heel gezellig, een studio vol met mensen, maar wel
slopend want iedereen heeft een persoonlijk verhaal, net als bij de kapper, en
ik maar luisteren...... Jan des Bouvrie was altijd een slimme klant, die kocht
bij mij schilderijen en verkocht ze dan aan zijn klanten door met een heel
interieur erbij.’
MK: Fijn, namedropping. Noem er nog eens een
paar?
Klashorst: ‘Voor de Klaas Bruinsma-groep heb ik
ooit nog een wandschildering gemaakt, voor in het bordeel “La Vie en Rose’. Die
jongens betaalde direct cash en met allerlei extra’s erbij voor de goede
werksfeer, zoals gratis meisjes om me geestelijk bij te staan tijdens het zware
schilderwerk. Vorig jaar heb ik ook eens een doodskist geschilderd voor
Frederik Piket, een oud-CDA-senator uit de eerste kamer. Die vent was dol op
jonge jongetjes en die heb ik toen maar frivool kleine naakte engeltjes op z’n
doodskist geschilderd.’
MK: Chic!
Klashorst: ‘Ja hè? Laatst moest ik ook de
kinderen van Kroonenberg vastgoed schilderen, maar Lesley Bambergen had geen
geld om zelfs maar de materiaalkosten te betalen. Daar moest ik wel om lachen.
Heel rijke mensen willen graag een schilderij van mij kopen en ze bieden dan
met een strak gezicht veertig euro. Miljoenen op de bank en blut, omdat je het
niet er iets leuks mee mag doen van jezelf.’ Het is voor dat soort mensen een
sport om aan het eind van de dag te kunnen zeggen “Ik heb weer niks
uitgegeven.”’
MK: Zo ben je zelf niet?
Klashorst: ‘Geld verdienen is voor mij net zo
belangrijk als het weer uitgeven. Het hebben van veel geld geeft net zo veel
vrijheid als het hebben van helemaal niets. Het is echt een mentale
instelling.’
Quote: Je wentelen in armoede. Héérlijk.
Klashorst: ‘Je kan beter niet te veel om geld
verdienen geven. Je moet het downgraden en toch zo veel mogelijk lol hebben. En
dan maar kijken hoe lang je nog aan het zwembad ligt met een prachtige muze.
Dat zouden meer ceo’s moeten doen.’
MK: Mooie tip. Ondernemers, zoek een mooie
mevrouw uit en vlij je naast haar aan de rand van het zwembad, dan helpt u
Nederland de crisis uit. Over crisis gesproken, daar heb jij dus ook geen last
van?
Klashorst: ‘Wel in die zin dat mensen weinig geld
over hebben voor dure schilderijen. Mijn boek loopt wel door, twintig piek
hebben mensen nog wel.’
MK: Ben je kunstenaar of ondernemer?
Klashorst: ‘Ik ben kunstenaar én ondernemer. Al
sinds mijn achtste jaar. Feitelijk is Peter Klashorst een kunstfabriek, we
maken producten voor de kunst- en verzamelmarkt. Maar ik maak ook werk dat niet
direct voor een bepaalde doelgroep is. Dat is mijn haute couture, de
belangrijkere schilderijen. Mede ingegeven door de crisis zijn we druk met een
meer betaalbare prêt à porter-lijn; allerlei aanverwante kunstproducten. En
binnenkort komt er onder mijn atelier in Amsterdam een Klashorst kunstautomatiek, met allerlei
goedkope kunstproducten. Ik bewerk ook haute couture schilderijen tot
kunstwerken voor een betaalbare prijs. Ik ben in dat opzicht net een
autofabrikant. Mercedes Benz maakt ook een SLS AMG á drie ton, maar ook
A-klasses vanaf 19 duizend euro.’
MK: Wat rijd je zelf? De SLS of de A Klasse?
Klashorst: In Nederland heb ik geen auto, dat is
veel moderner. In Kenia rijd ik in een klassieker. Een Mini Morris MKII
model1969. Dat is nog een auto voor mensen die van het ouderwetse autogevoel en
contact met de weg houden. Een hoogtepunt van de ondertussen in elkaar gestorte
Britse ontwerpkunst, een rijdende brok inspiratie. Ik zag dat zelfs Paul Smith
zich door die periode laat inspireren.’
MK: Geef je graag geld uit aan dit soort dingen?
Klashorst: ‘Ik denk meer in geld uitgeven dan
in geld verdienen. De vuistregel is duizend euro per dag. Genoeg om de
avond mee door te komen.’
MK: Mogen wij hieruit concluderen dat de Firma
Klashorst niet slecht boert?
Klashorst: ‘De hoeveelheid inkomsten valt niet
duidelijk vast te stellen op dit moment. Mijn uitgever is tot nu toe niet erg
duidelijk over de verkochte oplage van mijn boek. En mijn salesmanager Marco
Antonio Sterringa zit nu in Bangkok en is opeens erg druk met kickboxen en
golfen.’
MK: Hier klinkt dan toch meer de zakelijk
gemankeerde kunstenaar en niet de ondernemer.
Klashorst: ‘Eigenlijk is er weinig verschil
tussen kunstenaarschap en ondernemerschap. Alleen wel als ik ’s nacht thuiskom
met een muze, en haar schilder vanuit een pure energie en waanzin, zonder na te
denken. Dan denk ik echt niet aan de markt, of aan commercie. Om die
momenten draait het in mijn leven, momenten van passie, waanzin, seks, en het
schilderen. Maar goed, soms moet ik overschakelen op andere leuke producten, voor het
volk. Ik verkoop alles met mijn signatuur. Beschilderde schoenen, bronzen
beeldjes, tekeningen, foto’s en films. Iedere kunstgalerie is een supermarkt.
Of je nou een pak waspoeder moet verkopen of een naaktportret, in feite is het
hetzelfde gegeven.’
MK: Het klinkt wel erg als ‘Dat kan mijn neefje
van drie ook’, maar dan met een hoge return on investment.
Klashorst: ‘Maar die investment is wel behoorlijk
hoor. Feitelijk heb ik geen familie leven of normaal sociaal bestaan. De firma
Klashorst is vierentwintig uur per dag aan het werk. Ik ben er altijd mee bezig
om de waanzin van de dag en de nacht te verbeelden. Alles kost geld.
Aanloopkosten, ontwikkelingskosten, materiaalkosten, reparatiekosten.’
Quote: Meisjeskosten…
Klashorst: ‘Ik schilder en teken meestal vrouwen
en meisjes die ik heb ontmoet in het nachtleven. Met sommigen ontstaat een
relatie. Die meiden hebben meestal wel veel problemen, die moet ik dan
oplossen. Zieke moeders, gestolen scooters, verloren mobieltjes, dure kleding,
medicamenten, toestanden. Voordat ik ze eenmaal kan gaan schilderen ben ik
meestal al een fortuin kwijt aan research and development. Ik voel me een soort
wandelende pinmachine.’
MK: Werk je daarom in Phnom Penh, omdat de
vrouwen daar tenminste nog goedkoper zijn?
Klashorst: ‘Laten we zeggen dat de
werkomstandigheden en het investeringsklimaat hier voor een man met een
beetje gezonde VOC mentaliteit uitstekend zijn. En er lopen hier veel meer
prachtige meisjes rond. Het is hier altijd warm en zwoel, de nachten zijn lang.
Mijn leven speelt zich af op straat, in de barretjes, en in de
nachtclubs die zeven avonden per week afgeladen zijn met schoonheden Ik
observeer en kan hier lekkerder tekenen en schilderen. Ik woon gelukkig in een
heerlijk ruim en open atelier, op de beste stek in Phnom Penh.’
MK: En waarom dat boek?
Klashorst: ‘Een paar jaar geleden kwam ik mijn
oude vriend Mai Spijkers weer tegen op Facebook. We spraken over vroeger, de
avonturen die ik had beleefd in Afrika. Die ellende in de gevangenis in
Senegal, over mijn ex-vrouwen, kinderen, het schilderen, bizarre ontmoetingen,
het leven in Thailand en Cambodja. Mai, eigenaar van uitgeverij Prometheus,
heeft mij toen aangespoord om dit boek te schrijven. Hij werkte mee als
financier en uitgever. Hij denkt zelfs dat hij mij uitgeeft terwijl ik
natuurlijk, in feite, hem uitgeef.’
MK: hoezo?
Klashorst: ‘Hij geeft mijn boeken uit, en ik zijn
geld.’
MK: Maar van zo’n boek word je niet rijk
natuurlijk. Zeker niet met zo’n gehaaide uitgever.
Klashorst: ‘Het is gewoon een leuk boek geworden.
Ik weet niet hoeveel er nu verkocht zijn. Ik heb gehoord dat de vierde druk al
in voorbereiding is. Dat is geloof ik geheim, maar ik heb voor 100%
vertrouwen in de uitgever.’
MK: Gaat dat boek nog ergens anders over dan
alleen seks en kunst?
Klashorst: ‘Kunstkannibaal is een schelmenroman,
maar ook een “hands-on” gids voor managers.’
MK: Wát?
Klashorst: ‘De meeste critici fixeren zich
meer op de passages over seks zonder condoom in mijn boek en niet de
filosofische en politieke passages. Ik beschrijf in het boek ook mijn geldstromen in
de westerse en in de derde wereld. Je ziet hier meer ontwikkelingen en groei in
de economie dan in Europa. Zelfs een domme kunstenaar kan inzien dat het op
een bepaald moment stuk loopt in het westen. We zouden in de EU geen
producten meer moeten importeren die zijn vervaardigd door slavenarbeiders die
werken onder mens onwaardige omstandigheden. Apple of Lacoste moeten gewoon
weer in Europa of Amerika gaan produceren.
MK: Mattijs van Nieuwkerk ging daar nogal heftig
op in tijdens je optreden in DWDD.
Klashorst: ‘Ja, die moest natuurlijk wel een
beetje correct overkomen. Maar hij begrijpt ook wel: iemand moet het doen.’
MK: Wat? Schilderen en jonge meisjes versieren?
Klashorst: ‘Iemand moet toch de verbeelding van
de verboden vrucht vastleggen en kamerbreed op het canvas kliederen. Ik neem
die taak heel serieus.’
MK: Je ziet het als je maatschappelijke plicht?
Klashorst. ‘Ja. Maar ik maak ook wel ander
maatschappelijk werk, bijvoorbeeld het project S-21, een monumentaal werk van
grote doeken waarmee ik een ode breng aan de slachtoffers van de genocide in
Cambodja onder Pol Pot. Tussen 2009-2010 heb ik dat oeuvre hier in Phnom Penh
geschilderd.’
MK: Je was een en twintig jaar oud toen je al
exposeerde in het stedelijk museum. Wanneer kunnen we je werk weer in een
serieus museum bewonderen?
Klashorst: ‘Ik ben al jaren weg uit die zichzelf fêterende kunstwereld. En het Stedelijk Museum
bestaat toch niet meer? Voorlopig kun je via mijn website een leuk werkje
uitzoeken of met mij persoonlijk in contact komen om een portret te bestellen.
Ik begon met het exposeren en verkopen van mijn werk toen ik acht jaar oud was,
en verkocht toen eigenlijk beter dan nu. Als jochie ging ik met de schilderijen
in Haarlem en in Santpoort langs de deuren leuren. Dat was mijn eerste
kennismaking met de business. Misschien moest ik dat maar weer gaan doen. Ik
vind het verkopen van een schilderij eigenlijk net zo leuk als het maken
ervan.’
MK: Waarom was Willy van de Kerkhof eigenlijk je
manager? Wij kennen hem alleen als de razendsnelle profvoetballer.
Klashorst: ‘Dat is mij ook niet helemaal
duidelijk. Opeens zat hij in het atelier mijn schilderijen te bekijken, hij zag
er helemaal niks in. Het leek mij toen wel leuk om met iemand te werken die
volkomen vreemd is met het incestueuze kunstwereldje, en ook nog een razendsnelle stofzuiger is. Nou dat blijkt een behoorlijke
vergissing. Ik heb hem duizenden schilderijen geleverd en die zijn allemaal
verdwenen. Nooit een cent van gezien. Hij is er zelfs met mijn Jaguar vandoor
gegaan, die heeft hij gestolen en doorverkocht. Er loopt al jaren een zaak tegen die Willy
van de Kerkhof. Hij schijnt volledig de weg kwijt te zijn. Hij zat of zit in een
identiteitscrisis, samen met mijn kunstwerken, volgens zijn advocaat. Jammer
hoor. Ik wacht rustig af wanneer en hoe hij de ontstane schade gaat terug
betalen, ongeveer 1,5 miljoen euro.’
MK: Maar het ging je toch niet om het geld?
Klashorst: ‘Klopt. Het gaat in deze kwestie om
het principe en niet om de knikkers. Een miljoen is in het bedrijfsleven ook
niets natuurlijk. Gewoon een bedrijfsongeval.’
Reacties
Een reactie posten